Naar content Naar zoeken Navigatie overslaan

Navigatie

FAQ

Onder welke omstandigheden kan een Turbo of Booster worden beëindigd?

Er kunnen zich situaties voordoen waarbij een Turbo of Booster beëindigd wordt zonder dat het stop loss-niveau is geraakt.

Er zijn omstandigheden waaronder de uitgevende instelling kan besluiten om een Turbo te beëindigen. Bijvoorbeeld indien het voor de uitgevende instelling niet langer mogelijk of wenselijk is bepaalde Turbo’s uit te geven, posities in de onderliggende waarde in te nemen of omdat zij haar risico niet langer afdoende kan afdekken.

Een ander voorbeeld is indien door dividenduitkeringen het financieringsniveau op of voorbij nul dreigt te komen. Ook dan zal de Turbo of Booster beëindigd worden.

Bij het beëindigen van een Turbo in gevallen anders dan wanneer het stop loss-niveau wordt geraakt, wordt er een ‘issuer call notice’ of een ‘early termination notice’ uitgevaardigd. De restwaarde die houders van een dergelijke Turbo automatisch ontvangen, zal onder normale omstandigheden gebaseerd zijn op de intrinsieke waarde minus eventuele kosten die verband houden met de beëindiging. De intrinsieke waarde wordt vastgesteld op basis van de gemiddelde koers waarop de positie in de onderliggende waarde is afgewikkeld. Voor producten waarvoor een ‘issuer call’ is afgegeven zal BNP Paribas slechts nog een biedkoers afgeven tot het feitelijke moment van beëindiging. Dit stelt beleggers in staat de positie te sluiten vóór de laatste dag van verhandeling waarna de ‘issuer call’ in werking treedt.

Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in Turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe Turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.

Terug naar de bovenkant van de pagina